Wat is een stripverhaal?

Gepubliceerd door Hugo op

Wat is een stripverhaal?

Het stripverhaal wordt jammer genoeg nog steeds gezien als iets dat voornamelijk voor kinderen (of nerds) is. De bekende reactie als je vertelt over stripverhalen is toch wel “ohja, ik las vroeger ook altijd Suske en Wiske!” of “Ah, Donald Duck, zo gaaf!”. En hoewel er niks mis is met deze strips (ik lees de Duck nog steeds stuk), is het jammer dat daardoor een heel ander gebied van het medium aan mensen voorbij gaat.

In dit artikel vertel ik graag wat meer over het stripverhaal en de vier belangrijkste kenmerken van het medium. Hopelijk kan ik je daardoor met een wat volwassener bril naar het medium laten kijken en je overhalen wat vaker een strip te lezen.

Hopelijk heb je hierna wat meer handreikingen tijdens het lezen van je volgende stripverhaal.

Stripverhalen zijn een medium, geen genre

Yep, je hoorde het goed, ik zei ‘medium’ en niet ‘genre’. Dat is wel een van de grootste misverstanden over het stripverhaal. En het is ook best logisch als je nadenkt waar ze het vaakst verkocht worden: in de boekwinkel waarin alles netjes in genres is opgedeeld.

Kookboeken, zelfhulpboeken, thrillers, kinderboeken…stripverhalen.

Dus het is niet gek dat mensen opgroeien met het idee dat strips een genre boeken is, een indeling op soort. Terwijl je raar op zou kijken als je in de boekwinkel tussen de genres doorloopt en naast Science Fiction, Humor, Young Adult en Detective opeens…Brood zou zien staan waar dan waldcorn en volkoren ligt uitgestald.

Binnen het stripverhaal zijn er natuurlijk verschillende genres: de avonturenstrip, de humoristische strip, de superheldenstrip, etc. Maar het stripverhaal zélf is geen genre, maar een medium. Een medium waarmee je talloze verschillende verhalen kunt vertellen.

Daarom krijg ik ook altijd zo’n stuiptrekking als mensen zeggen “oh, ik hou niet van het stripverhaal”.

Het is net zoiets als zeggen “ik hou niet van films” of “ik hou niet van muziek”. Ik bedoel het kan natuurlijk, maar volgens mij komt het dan vooral omdat je gewoon te weinig in contact bent geweest met films of muziek die jou aanspreken. (“ik hou niet van romantische comedies” of “ik moet kotsen van progrock” zijn natuurlijk volledig legitieme uitspraken)

Goed, nu dit misverstand over medium en genre uit de weg is, kunnen we het hebben over wat een stripverhaal nou zo bijzonder maakt. Natuurlijk is dit voor iedereen anders, maar voor mij zijn dat vier dingen:

1 Wat je niet ziet (closure)

Een stripverhaal lezen is dus een actieve aangelegenheid. Een van de belangrijkste termen die hierbij in de stripwereld wordt gebruikt is ‘closure’. Deze term werd geintroduceerd door Scott McCloud om te beschrijven hoe we in ons hoofd de verschillende plaatjes van de strip afmaken. Volgens McCloud speelt een belangrijk deel van strips zich niet af binnen in de panelen, maar juist ertussen.

Daar krijgt de lezer – veel of weinig – tijd om het verhaal in te vullen. Volgens McCloud is dat de grammatica van strips.

McCloud onderscheidt zes manieren waarop het ene panel gevolgd kan worden door het andere.

De zes transities:

1. Moment to moment – een enkele actie, weergegeven in een reeks van momenten.

2. Action to action – een enkel subject (persoon, object etc.) in een reeks acties.

3. Subject to subject – een reeks veranderende subjecten binnen een enkele scéne.

4. Scene to scene – overgang van aanzienlijke afstanden van tijd en/of ruimte.

5. Aspect to aspect – overgangen van het ene aspect/gezichtspunt van een plek, idee of stemming naar het andere.

6. Non sequitur – een reeks onsamenhangende afbeeldingen of woorden.

Uit Understanding Comics, McCloud

McCloud had overduidelijk tijd te veel en telde van een hele grabbel strips het soort transities. Vervolgens zette hij dat allemaal in staafdiagrammen. Serieus staafdiagrammen, dit is heuse stripstatistiek mensen!

Enerzijds lijkt het natuurlijk belachelijk dit te doen (zelfs voor een grafiek-freak, zoals ik).

Anderzijds leidt het wel degelijk tot interessante inzichten.

Het meest opmerkelijke dat McCloud vaststelt als hij de verschillende grafieken naast elkaar legt, is dat de zogenaamde arthouse strip en superhelden-comic, qua soorten transities amper verschillen. Ze bewegen zich vooral op transitie 2,3 en 4.

Uit Understanding Comics, McCloud
Uit Understanding Comics, McCloud

Oosterse (manga) strips daarentegen, vertonen veel meer aspect to aspect transities dan de westerse strip.

Zelf zegt McCloud ook al “this categorisation is an inexact science at best, but by using our transition scale as a tool, we can begin to unravel some of the mysteries surrounding the invisible art of comics storytelling.”

Inmiddels is er alweer een hoop onderzoek gedaan naar deze transities en hebben verschillende stripwetenschappers gepleit voor het loslaten van deze theorie. Maar in mijn ogen is het nog steeds een nuttige manier om te beginnen met nadenken over het verhaal dat je leest. Hoe veel subject-to-subject overgangen zitten er eigenlijk in dit verhaal? Hoeveel moment-to-moment? Het geeft de striplezer in ieder geval een houvast om het stripverhaal te beschouwen op een diepere manier dan alleen “ik vond de plaatjes wel mooi getekend en het verhaal was wel tof”.

2 De beeld-tekst relatie in het stripverhaal

Wat vaak wordt vergeten is dat een stripverhaal méér is dan alleen maar mooie tekeningen.  Of alleen maar een sterk verhaal. In een goede strip worden tekst en beeld samen gebruikt om het verhaal te vertellen. De breedsprakige stripwetenschapper RC Harvey noemt dit de verbal visual blend, ofwel de manier waarop beeld en woord zich vermengen. 

Een van de belangrijkste taken van de stripmaker is zorgen dat woord en beeld elkaar versterken en samen iets (nieuws) zeggen. En niet bijvoorbeeld elkaar herhalen zonder toegevoegde waarde.

Kijk eens naar onderstaand voorbeeld:

Ontleend aan Eisner.

In het eerste plaatje krijg je als lezer drie keer (!) dezelfde informatie voorgeschoteld. In de caption box, in de tekstballon én visueel. Terwijl het tweede plaatje juist nieuwsgierigheid oproept: hoezo een dag als alle andere? Wordt deze vent iedere dag neergestoken? Vertel me meer!

De actieve lezer

Dat betekent dat jij als striplezer actief je best moet doen om woorden en beelden met elkaar te verbinden. Hoe werken de woorden samen met het beeld om zo een nieuwe narratieve laag te vormen? Het eerste deel van de Lijn: Pandemie opent bijvoorbeeld met een pagina-lange uitzoom sequentie.

In eerste instantie beginnen we met een zwart vlak, waar een rode lijn in verschijnt (die doet denken aan het kostuum van De Lijn):

Maar, die blijkt slechts het onderdeel te zijn van het grafisch ontwerp van een spaghetti pak.

Een spaghettipak dat weer op de grond blijkt te liggen in een supermarkt.

Waar uiteindelijk door de voet van een klant achteloos wordt verpulverd.

Visueel is dit het verhaal waarbij je telkens opnieuw gedwongen wordt om opnieuw te interpreteren wat je ziet. Pas als we aan het eind van de pagina zijn aangekomen zien we dat deze uitzoomende beweging ook in de bijgaande tekst werd beschreven.

Woord en beeld werken op die manier samen om een punt te maken.

Let bij het lezen van je volgende strip eens op de manier waarop woord en beeld samenwerken. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je de plaatjes bedekt met je hand? Kun je het verhaal dan nog volgen? Of vertellen de beelden je iets heel anders?

3 Timing

Een ander punt dat het stripverhaal een uniek medium maakt is de manier waarop timing werkt. Dit is uitgebreid beschreven door stripintellectueel Scott McCloud.
De afstand tussen twee panels kan één seconde beslaan, of …miljarden jaren.

In tegenstelling tot een medium als film, moet een stripmaker veel harder werken om invloed uit te oefenen op de manier waarop de lezer tijd ervaart.
De stripmaker heeft verschillende gereedschappen om dit te doen.
De belangrijkste volgens McCloud:

1. Panel length

In een reeks panels, lijkt een langer panel ook langer te duren. 

In bovenstaand voorbeeld lijkt het tweede panel de tweede keer meer tijd in beslag te nemen. Alsof de held hier een moment nodig heeft om te beslissen wat te doen. Terwijl het in de bovenste versie eerder een ‘tussen scene’ is.

2. Motion lines

De wel-bekende streepjes die aangeven dat/hoe iets beweegt door de ruimte. Hoe meer lijnen, hoe meer snelheid.

3. Tekstballonnen

Een langere tekst, zorgt voor een langere leestijd, daardoor ervaart de lezer een langere tijdsduur.
Vergelijk dit frame:

Eens met:

Doordat je meer tijd kwijt bent met lezen lijkt het moment ook meer tijd in beslag te nemen.

Het is interessant om tijdens het praten of schrijven over strips het fenomeen timing apart aandacht te geven. Op welke manier probeert de stripmaker jouw leessnelheid te beïnvloeden? Door het gebruik van tekst? Of juist door compositie?

4 Het stripverhaal en tekenstijl

Een laatste punt dat vaak over het hoofd wordt gezien is de invloed van de stijl van de tekeningen in een stripverhaal. Al van jongs af aan krijgen we super veel beelden te verwerken en omdat ons brein voornamelijk werkt op visuele prikkels, categoriseren we al van jongs af aan. Dat betekent dat bepaalde beelden een specifieke reactie oproepen.

Volgens mij is het super belangrijk om bij het lezen van strips ook eens stil te staan bij wat het ‘soort’ tekeningen met je doet. 

Vergelijk bijvoorbeeld eens onderstaande tekeningen:

Volgens mij verwacht je als lezer van deze plaatjes iets totaal anders. 

Een vrolijk karakter in primaire kleuren wekt de verwachting dat het verhaal luchtiger zal zijn dan het grimmige donkere beeld links. Dit is iets waar in mijn ogen vaak aan voorbij wordt gegaan, dat de tekenstijl ook wel degelijk een narratief effect heeft. Net zoals de cinematografie in een film grote invloed heeft op de beleving van de kijker.

Als striplezer (en als stripmaker) is het belangrijk je hiervan bewust te zijn. Welke tekenstijl gebruikt de stripmaker? Hoe helpt (of hindert) dit het verhaal verder?

Wat vind jij van een stripverhaal?

In dit artikel wilde ik laten zien dat het stripverhaal meer is dan een paar leuke plaatjes voor kinderen. Ik vertelde je over closure, de beeld-tekst relatie, timing en tekenstijl. Wat mij betreft de belangrijkste punten die een stripverhaal uniek en de moeite waard maken.

Maar misschien heb jij hier heel andere ideeën over natuurlijk.
Zo ja, laat het me weten in het commentaarveld hieronder!

Categorieën: ArtikelStrips maken

Hugo

Bedenker van De Lijn.

10 reacties

Christiaan · januari 11, 2022 op 3:41 pm

Leuk dit! Zo krijgt het lezen van De Lijn nóg meer inhoud, nog zoveel te ontdekken. Ik pak alle haesjagers er nog eens bij;)

    Hugo · januari 11, 2022 op 4:40 pm

    DON’T MENTION THE HAESJAGERS! (ps-gave avatar man!)

Margreet · januari 11, 2022 op 4:12 pm

Nice!

henk · januari 11, 2022 op 5:37 pm

Ha Hugo,

Dank voor je heldere verhaal. Je hebt helemaal gelijk, verhaal en afbeelding(en) kunnen niet zonder elkaar. Ze beïnvloeden elkaar en vullen elkaar aan. De balans lijkt me het moeilijkst. Bedacht ooit dat als ik wat tekende het verhaal er achter verloren ging. Omgekeerd was ook het geval. Als je beide deed kreeg je de vierde dimensie. Beschreef ooit een vechtpartij tussen twee jongetjes. De illustrator kreeg het maar niet goed tot ze zo kwaad werd dat het er in een keer prima op stond. Nogmaals dank en verlaat een gelukkig nieuwjaar gewenst..

    Hugo · januari 12, 2022 op 11:09 am

    Haha heel goed Henk, als mensen zich kwaadmaken gebeuren er soms toch nog mooie dingen.

Ellen · januari 11, 2022 op 6:08 pm

Tof artikel!

Ik vraag me af: je geeft vier redenen waarom stripverhalen bijzonder zijn. Maar volgens mij kun je elke reden die jij noemt ook toepassen op films. Vervang het woord ‘strip’ in de subtitels van je blog voor ‘films’ en je hebt een goed verhaal.

Dus… waarom zijn stripverhalen nou zo bijzonder?

    Sigge · januari 12, 2022 op 2:35 pm

    Hoi Ellen, ik kruip even voor (sorry, Hugo). Je maakt een goed punt. Door de combinatie van tekst en beeld en de sequentiële manier van vertellen, zijn er een hoop verteltechnieken die strip en film met elkaar delen. Ik zie strips daarom ook meer als films vertelt in losse beelden, dan als geïllustreerde romans, dus dat heb je denk ik scherp gezien. Maar er zijn wel degelijk een hoop verschillen. De lezer bepaalt zelf het tempo en krijgt daardoor ook meer tijd om verbanden op te merken die in een film te snel voorbij zouden gaan. Tekenaars kunnen dus meer (en andere) informatie in een scene stoppen. Een lezer kan bovendien terugbladeren. Sommige verhalen dwingen hun lezers zelfs om dat te doen. Door met tekentechnieken, of kleuren te variëren kun je bovendien stilzwijgend een extra laag aanbrengen in het verhaal. Je kunt ook variëren met de vorm en de omvang van je kaders, of ze zelfs volledig weglaten. Tekstballonnen kunnen ook worden ingezet. Legendarisch zijn de met bloemen omrande tekstballonnen die in Asterix worden gebruikt om cynisme aan te geven. En de pagina kan ook als geheel iets vertellen. Een auteur als Chris Ware maakt graag totaalcomposities van zijn pagina’s die per kader iets vertellen, maar die gezamenlijk een groter verhaal laten zien zoals het verstrijken van seizoenen. Allemaal voorbeelden van technieken die niet gebruikt kunnen worden in een film (of een roman, for that matter).

      Hugo · januari 12, 2022 op 2:58 pm

      Sigge, soms denk ik “voor wie schrijf ik deze blogs” en dan komt er zo’n heerlijke discussie op gang en weet ik het weer!
      Bedankt voor je expertise!!

    Hugo · januari 12, 2022 op 2:57 pm

    Heeeey thanks Ellen. Ik zou hier graag inhoudelijk op willen reageren, maar Sigge heeft al het gras al voor mijn voeten weggemaaid haha. Zie verder.

Cees · januari 15, 2022 op 1:43 pm

Een heel instructief verhaal. Ik ga in het vervolg toch weer een beetje anders lezen. Dank.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.